Université Saint-Louis - Bruxelles
|

MHUB1110 - Inleiding tot de Rechtswetenschap


KU Leuven Campus Brussel


Crédits : 9

Professeur :
Mode d'enseignement :
Premier quadrimestre, 75 heures de théorie.

Horaire :
Premier quadrimestre
le jeudi de 13:30 à 17:30
le vendredi de 08:30 à 10:30

Langues d'enseignement :
Dutch

Objectifs d'apprentissage :
In dit opleidingsonderdeel worden de beginselen met inbegrip van de bronnen van het recht gedoceerd. Het vormt de eerste grondige kennismaking met de techniciteit van het positieve recht, met vanzelfsprekende aandacht voor de waarden die aan het recht ten grondslag liggen en van de verschillende rechtsopvattingen die in het geding zijn. Als zodanig geldt het vak als kader voor juridisch denken en als basis voor andere rechtsvakken.

HUB-competentiemodel

1.1.1. Weet zich mondeling en schriftelijk vlot en correct uit te drukken: Beheersingsniveau 2
1.1.3. Is in staat juridische casussen op te lossen: Beheersingsniveau 1
1.2.4. Kan zelfstandig werken: Beheersingsniveau 2
1.3.3. Iis zich bewust van het belang van de europeanisering en internationalisering van het recht: Beheersingsniveau 2

2.2.1. Beschikt over een analytisch vermogen, een logische denk- en redeneervaardigheid en een kritische onderzoekende houding: Beheersingsniveau 1
2.2.2. Heeft een juridische denk- en redeneervaardigheid ontwikkeld: Beheersingsniveau 2
2.3.1. heeft vermogen tot synthese: Beheersingsniveau 2
2.3.2. heeft zijn abstractievermogen en vermogen tot analyse en synthese ingeoefend en voldoende uitgebreid om zelf rechtsvormend en wetenschappelijk te kunnen denken: Beheersingsniveau 1
3.1.1. Beschikt over een basiskennis van en een basisinzicht in de grondslagen, de beginselen en de structuren van de verschillende gebieden van het Belgische recht: Beheersingsniveau 2
3.1.2. Beschikt over een basiskennis van en een basisinzicht in de grondslagen, de beginselen en de structuren van het Europese recht: Beheersingsniveau 1
3.1.3. Beschikt over een basiskennis van en een basisinzicht in de grondslagen, de beginselen en de structuren van het internationale recht: Beheersingsniveau 1
3.1.4. Heeft een algemeen inzicht in de onderlinge verhouding tussen het Belgische, het Europese en het internationale recht: Beheersingsniveau 2
3.1.5. Is vertrouwd met het juridische begrippenarsenaal: Beheersingsniveau 2
3.3.2. Kan een juridische redenering correct verwoorden: Beheersingsniveau 1

Kerndoelen

1. Het vak vormt de eerste grondige kennismaking met de techniciteit van het positieve recht. Beheersingsniveau 1
2. Aldus biedt het vak een algemene inleiding tot de structuur, werking en inhoud van het Belgisch positieve recht. Beheersingsniveau 1
3. Voorop staat de verwerving van een grondig inzicht in de beginselen, met inbegrip van de (interne en internationale) bronnen, van het Belgisch positief recht. Beheersingsniveau 1
4. Dit opleidingsonderdeel beoogt de student vertrouwd te maken met de vaktaal (i.e. het begrippenapparaat) en de methode van de rechtswetenschap.
Beheersingsniveau 1

Prérequis :
Aucun

Corequis :
Aucun

Contenu de l'activité :
Inhoud :

Kalender (32 colleges van 2 u.)
1. Objectief & subjectief recht - Definitie van het objectief recht - Imperatief karakter: rechtsregels verbieden of gebieden - Rechtsregels regelen uitsluitend menselijk en uitwendig gedrag - Algemeen en onpersoonlijk karakter van de rechtsregel - (On)bepaalde werkingssfeer van een rechtsregel
2. Afdwingbaarheid van het recht (deel I): i) Principe - ii) Diverse vormen van juridische sancties - iii) De procedure van afdwinging
3. Afdwingbaarheid van het recht (deel II): iv) Is een juridische verplichting steeds afdwingbaar? - Doel van het recht - Afgrenzing van de rechtsregels tegenover andere gedragsregels - Enkele begrippen inzake het objectief recht - Positief recht; Formeel en materieel recht
4. Enkele begrippen inzake het objectief recht: i) Gemeen recht en uitzonderingsrecht of bijzonder recht; ii) Aanvullend recht, gewoon dwingend recht en recht van openbare orde
5. Indeling en inhoud van het objectief recht: i) Indelingen van het recht; ii) Indeling van het recht in publiek- en privaatrecht; iii) Verdere onderdelen van het publiekrecht; iv) Verdere onderdelen van het privaatrecht; v) Gemengde rechtstakken; vi) Intern recht tegenover internationaal en buitenlands recht
6. Fundamentele kenmerken van het Belgisch staatsbestel
7. Wet als bron van recht: i) Bronnen van het objectieve recht: algemeen; ii) Verschillende betekenissen van het begrip wet in de juridische taal; iii) Materiële en formele wet - iv) Kenmerken van de (materiële) wet; v) Soorten wetgeving; vi) De grondwet
8. Wetten in formele zin
9. Soorten formele wetten - Koninklijke besluiten - Ministeriële besluiten - Besluiten van de staatssecretarissen; pseudowetgeving
10. Lokale wetgeving: i) Gedecentraliseerde besturen; ii) Provincies; iii) Gemeenten; Communautaire en regionale rechtsorden (deel I): i) Begrip en schets van de staatshervormingen
11. Communautaire en regionale rechtsorden (deel II): ii) Bevoegdheidsverdeling tussen staat, gemeenschappen en gewesten; iii) Communautaire en regionale gezagsorganisatie; iv) Decreten; v) Regeringsbesluiten
12. Internationale wetgeving
13. Hiërarchie der normen (deel I): i) Voorwaarde voor het bindend karakter van een rechtsnorm: regelmatigheid van de gezagsuitoefening in de rechtsstaat - ii) Exceptie van onwettigheid - iii) Administratief toezicht
14. Hiërarchie der normen (deel II): iv) Beroep tot nietigverklaring voor de Raad van State - v) Toetsing van de wet
15. Hiërarchie der normen (deel III): vi) Controle door het Grondwettelijk Hof
16. Interpretatie van de wet
17. Toepassing van de wet in de tijd en in de ruimte
18. Algemene rechtsbeginselen; gewoonterecht - rechtsleer
19. Rechtspraak en gerechtelijk recht
20. Rechtssubjecten (deel I): i) natuurlijke persoon
21. Rechtssubjecten (deel II): i) rechtspersoon
22. Rechtsobjecten (deel I): i) Definitie; ii) Classificatie van subjectieve rechten volgens rechtsobject waarop zij betrekking hebben; iii) Onderscheid tussen patrimoniale en extrapatrimoniale rechten- iv) Onderscheid tussen zakelijke rechten, vorderingsrechten en intellectuele rechten - v) Onderscheid tussen lichamelijke en onlichamelijke rechten
23. Rechtsobjecten (deel II): vi) Onderscheid van de roerende en onroerende goederen
24. Rechtsobjecten (deel III): vii) Vermogen; viii) Rechtsmisbruik
25. Rechtsfeiten en rechtshandelingen (deel I): i) Begrippen; ii) Elementen (toestemming)
26. Rechtsfeiten en Rechtshandelingen (deel II): ii) Elementen (vervolg) (voorwerp; oorzaak) + iii) Fundamentele onderscheidingen inzake overeenkomsten
27. Rechtsfeiten en Rechtshandelingen (deel III): iv) Totstandkoming van overeenkomst v) Tenietgaan van overeenkomst
28. Bewijsrecht
29. Vertegenwoordiging (deel I): i) begrip; ii) Omvang van mandaat; iii) Vertegenwoordigingsbevoegdheid en werking
30. Vertegenwoordiging (deel II): iii) Vertegenwoordigingsbevoegdheid en werking (vervolg)
31. Responsiecollege I: mogelijkheid tot vraagstelling over de stof mits vooraf e-mailen van de vragen om ze op een efficiënte manier te behandelen
32. Responsiecollege II: mogelijkheid tot vraagstelling over de stof mits vooraf e-mailen van de vragen om ze op een efficiënte manier te behandelen.

Verder strekt het tot aanbeveling dat de studenten de avondlezingen volgen die door de rechtsfaculteit aan de HUBrussel worden georganiseerd.

Activités d'apprentissages prévues et méthodes d'enseignement :
Het vak wordt gedoceerd aan de hand van hoorcolleges, waarin de student vertrouwd wordt gemaakt met de techniciteit van het Belgische positieve recht, maximaal gebruik makend van voorbeelden en conflictcasussen. Zo wordt gestreefd naar een heldere en levendige voorstelling van de structuur, werking en inhoud van het Belgisch positieve recht, met nadruk op het aanleren van het begrippenapparaat, de beginselen (met inbegrip van de bronnen van het recht) en de methode van de rechtswetenschap.
Binnen het kader van de hoorcolleges worden interactie en participatie maximaal nagestreefd.

Facultatieve monitoraatsoefeningen : 7 sessies van 2 uur

Er wordt in november een proefexamen georganiseerd. Deelname is niet verplicht, maar wordt wel aangemoedigd.

Méthodes d'évaluation :
Modaliteit van de evaluatie : Schriftelijk
Tijdstip : examen tijdens de examenperiode
Soort evaluatie : Gesloten boek

Examenperiode jan/feb

Het schriftelijke examen met mondelinge toelichting omvat in hoofdzaak casussen die naar kennis en inzicht peilen. Daarnaast komen ook theorievragen aan bod, onder de vorm van open vragen en multiple choice vragen. De studenten mogen gebruik maken van een Nederlandstalig niet-geannoteerd wetboek.
Een bondig, helder, precies, pertinent en concreet antwoord wordt vereist; wat daaraan niet voldoet wordt negatief gesanctioneerd.

Bibliographie :
Geen

Autres informations :
Geen